Breng in een grote soeppan anderhalve liter groentebouillon aan de kook.Schil de aardappel en snijd deze in blokjes. Verwijder de boven- en onderkant van de sperziebonen en snijd deze in kleine stukjes. Snijd de roosjes van de bloemkool, snijd ze zo klein mogelijk. Snijd de stronk van de bloemkool vervolgens in reepjes. Schil de winterpeen en verwijder de beide uiteindes, snijd vervolgens in blokjes.Snijd de onderkant van de prei en snijd de prei tot en met het groen in dikke ringetjes. Pel de uien en halveer deze, snijd iedere helft in drie stukken en vervolgens in plakjes. Hak de selderij goed fijn met een koksmes. Doe alle gesneden groenten en de fijngehakte selderij bij de groentebouillon en breng opnieuw aan de kook. Laat de groentesoep vijf minuten pruttelen op laag vuur.Rol intussen de soepballetjes. Doe het gehakt hiervoor in een mengkom en klop in een apart kommetje het ei los, doe de helft bij het gehakt. Voeg een eetlepel paneermeel toe, wat fijngehakte selderij en kruid met peper en zout. Kneed het gehakt tot je een stevig gehakt hebt. Is het te vochtig, voeg dan wat extra paneermeel toe. Is het te stevig, kneed er dan nog wat van het ei doorheen.Rol nu steeds een plukje gehakt tussen je handen tot een balletje. Als je alle soepballetjes hebt gerold voeg je deze toe aan de soep. Laat nog 15 minuten pruttelen op laag vuur en doe er de laatste tien minuten de vermicelli bij. Serveer de groentesoep met soepballetjes met een lekker stuk brood.